Veel gestelde vragen over vaccineren
- Lotte Broers
- 17 okt 2020
- 2 minuten om te lezen
Heel ons leven lang kunnen we ons vaccineren voor verschillende ziektes met als doel een immuunsysteem er voor op te bouwen. Vaccinatie blijft ons fascineren en daarom heeft Nursing veel gestelde vragen op een rijtje gezet.
1. Wat is een vaccinatie?
Daar waar de afweer tekortschiet, of een infectie gevaarlijk is of mogelijk schadelijke gevolgen kan hebben, kan het immuunsysteem al voordat de infectie optreedt afweer opbouwen door een vaccinatie. Een vaccin is een middel dat een respons van het immuun opwekt zonder dat daarbij ziekteverschijnselen ontstaan. Het beschermt iemand tegen een ziekteverwekker.
2. Welke vormen van vaccinatie zijn er?
Er zijn twee vormen van vaccinatie: passieve vaccinatie en actieve vaccinatie. Bij passieve vaccinatie worden menselijke of dierlijke antilichamen toegediend. Het beschermde effect treedt onmiddellijk op, maar verdwijnt ook snel. Deze vorm van vaccinatie wordt gebruikt als er directe bescherming nodig is, zoals bij een giftige slangenbeet. Een actieve vaccinatie is juist gericht op het opbouwen van bescherming tegen schadelijke ziekteverwekkers. Daarom zal een goed werkend vaccin de immuunrespons tegen een micro-organisme zo nauwkeurig mogelijk nabootsen. Een actieve vaccinatie biet tientallen jaren bescherming en soms zelfs levenslang.
3. Wat zit er in een vaccin?
Een vaccin kan bestaat uit het complete micro-organisme dat in gedode vorm of in verzwakte vorm wordt toegediend. Op het moment dat het duidelijk is welk onderdeel van het micro-organisme een immuunrespons kan opwekken, dan kan er een vaccin worden gemaakt om bescherming tegen de ziekte te verkrijgen. Het vaccin bevat dus die onderdelen van het micro-organisme.
4. Wat zijn mogelijke bijwerken van een vaccin?
Een vaccin dat op de markt verschijnt, moet aan veel en hoge veiligheidseisen voldoen. Ongeveer 80% van meldingen van verschijnselen die optreden na vaccinatie wordt als (mogelijke) bijwerking beoordeeld. De meeste bijwerkingen zijn gelukkig mild en van korte duur, maar soms zijn er uitzonderlijke gevallen en komen er ernstige bijwerkingen voor. Deze bijwerkingen ontstaan doordat het afweersysteem ādenktā dat er sprake is van een echte infectie. Bijwerkingen zijn dus ook een signaal dat het vaccin aanslaat. De meest voorkomende bijwerkingen zijn pijn op de plaats van de injectie, soms met onder andere jeuk, zwellingen of roodheid. Ook zijn spierpijn, hoofdpijn, vermoeidheid en heel soms koorts bijwerkingen die wel eens voorkomen. Gelukkig houden deze verschijnselen meestal niet langer dan 1-2 dagen aan.
5. Wanneer spreken we van groepsimmuniteit?
Op het moment dat een vaccinatiegraad boven de 95% is, is de kleine minderheid van de bevolking die niet gevaccineerd is of bij wie het vaccin niet werkzaam is geweest, beschermd door populatie-immuniteit. Op den duur kan een vaccinatie leiden tot volledige uitroeiing van een ziekte, zoals is gebeurd bij de pokken. Een afname van de vaccinatiegraad kan weer leiden tot een nieuwe uitbraak van de ziekte. Voor covid-19 is er berekend dat de vaccinatiegraad tegen de 70% moet zijn om groepsimmuniteit te bereiken, al dan niet door een vaccinatie.
Nieuwsgierig naar nog meer antwoorden? Check snel het artikel van Nursing!
Bron: Nursing
ComentƔrios